Hoofdstuk 45

==

Woensdag was een spannende dag voor Lou. Ze bestelde keukenapparatuur en deelde door haar ontworpen flyers uit aan Mays vaste klanten. Het was een uitnodiging voor de feestelijke opening van hun café over acht weken, op 1 augustus. Dat was toevallig ook Yorkshire Day, een echte meevaller.

May zou aan het eind van de week dichtgaan. De aannemer begon de maandag daarop om zeven uur ’s ochtends. En als zij aan het eind van de dag thuiskwam, zou Keith Featherstone klaar zijn met haar badkamer. Alleen de tegels moesten nog gevoegd worden. Het waren aardige kerels. Lou voelde zich een beetje schuldig omdat ze nog steeds dachten dat ze kans maakten op een contract voor de verbouwing van het café, maar dat zette ze snel van zich af. Het was immers hun eigen schuld dat ze het contract niet kregen, niet de hare.

Sinds haar melodramatische vertrek uit Lous huis had Michelle Lou gebombardeerd met sms’jes en telefoontjes, waarin ze alles uit de kast had getrokken: klagen, dreigen met zelfmoord, smeken, bittere verwijten. Lou reageerde er niet op. Ze verwijderde Michelle met Tipp-Ex uit haar adresboek. Michelle was exit.

==

Lou pikte Deb op bij de bakkerij om samen naar Toms huis te gaan. Mrs. Serafinska woonde ernaast in een beeldige cottage. Deb mocht haar badkamer gebruiken om zich op te frissen, zodat ze niet helemaal naar huis en weer terug hoefde te rijden.

‘Wat zie je er mooi uit,’ zei Lou. Deb droeg een donkerblauwe jurk met een bijpassend jasje, en onmogelijk hoge naaldhakken waar ze even soepel op liep als Lou op platte schoenen.

‘Jij ook,’ zei Deb, en ze omhelsde haar langer dan gebruikelijk. ‘En je bent nog meer afgevallen.’

‘Hou toch op!’

Lou droeg een lila rok met een paars jasje, een kleur die het groen van haar ogen accentueerde. En ze was inderdaad afgevallen. Toch kwam het niet alleen daardoor dat ze zich lichter leek te voelen. Het was alsof ze met helium was geïnjecteerd en elk moment kon gaan zweven. Deb vreesde dat ze lek zou worden geprikt door het nieuws dat Phil weer een affaire had en neer zou storten. Ze huiverde bij de gedachte. Wat een puinhoop.

‘Ik ga een Brando voor je maken, dan kom je zo weer een kilo aan,’ zei ze.

‘O, dus je hebt iets bedacht!’

‘Bijna. Ik weet ongeveer wat ik wil.’

‘Wat voor ingrediënten ga je gebruiken?’ vroeg Lou nieuwsgierig.

‘Wacht maar af, lieve schat, wacht maar af...’

==

Ze reden Toms oprit op. Er brandde licht in het huis, dat zacht gloeide achter de half geopende jaloezieën. Voor zo’n groot huis zag het er ontzettend gezellig uit.

‘We hadden een taxi moeten nemen,’ zei Deb, toen ze besefte dat Lou maar heel weinig zou kunnen drinken omdat ze nog moest rijden.

‘Het geeft niet,’ zei Lou. ‘Vergeet niet dat ik zogenaamd naar de film ben. Ik zou mezelf verraden als ik me halfdronken thuis laat brengen in een taxi.’

Tom begroette hen in een leuke spijkerbroek, een mooi, zachtblauw overhemd en een losjes geknoopte stropdas die een beetje scheef zat. Zijn haar zat in de war en zijn gezicht had een gekwelde uitdrukking. ‘Waar ben ik aan begonnen?’ zei hij. ‘Ik heb twee professionele chefs te eten gevraagd en ik kan niet eens een ei koken. Hoe dom kun je zijn? Kom, geef me jullie jassen.’

Clooney wilde Lou begroeten, de koekjesdame, maar hij moest zijn opwinding bedwingen omdat hij van zijn baasje niet tegen mensen op mocht springen, dus hield hij het bij wild gekwispel en zacht gejank.

‘Clooney, ga eens weg,’ zei Tom lachend. Het leek wel alsof hij opeens twee linkerhanden had, want eerst liet hij Debs jas vallen en toen die van Lou.

Deb nam het van hem over. Ze stuurde hem terug naar de keuken en hing hun jassen aan de knop van de trapleuning. Clooney trok zich terug in zijn mand op de gang met zijn teddybeer en een kluif in de vorm van een schoen.

De dames volgden Tom naar een gezellige boerenkeuken met een grote, stevige houten tafel in het midden. Er lag een opengeslagen kookboek op. Tom had een schort omgedaan met de tekst wie dit leest is verloren.

‘Leuk schort,’ zei Deb met een knipoog.

‘O, ga toch heen!’ riep hij. ‘Het was niet de bedoeling dat jullie het zouden zien. En het was ook niet de bedoeling dat jullie naar de keuken zouden komen. Ik ben zo al nerveus genoeg.’

‘Heb je het van May gekregen?’ plaagde Deb terwijl ze samen met Lou naar de deur liep.

‘Ja. Hup, naar de kamer met jullie. En maak de wijn open. De fles staat op tafel en de kurkentrekker ligt ernaast.’

Lou en Deb gingen naar de eetkamer, de flessen wijn die ze hadden meegenomen nog steeds in hun hand. Er klonk zachte rockmuziek uit de speakers en muurlampen hulden de kamer in een gezellige warme gloed. De ene kant van de lange tafel was voor drie personen gedekt. In het midden stond een vaas met verse bloemen, een glas met soepstengels en de grootste pepermolen die Deb ooit had gezien. Ze trok suggestief haar wenkbrauwen op haar Lou, die parelend lachte. Tom hoorde het in de keuken en glimlachte. Hij durfde te wedden dat het iets met zijn pepermolen te maken had.

‘Oké, dames,’ zei hij, toen hij niet lang daarna de kamer binnenkwam met een enorme schaal pasta en een groot knoflookbrood. ‘Ga alsjeblieft zitten.’

Lou en Deb gingen tegenover elkaar zitten, zodat hij de plaats aan het hoofd kreeg.

‘Ik heb niet eens gevraagd of jullie vegetariërs zijn of niet van vis houden, of wat dan ook, dus ik heb het maar simpel gehouden,’ zei Tom. ‘Ik hoop dat jullie het lekker vinden.’

‘Ik geloof niet dat er iets is wat ik niet lekker vind,’ zei Deb. ‘O, wacht! Hoe kan iemand wijting eten? Dat snap ik gewoon niet.’

‘En jij Lou?’ vroeg Tom terwijl hij het brood sneed.

‘Lam,’ zei Lou zonder aarzelen. ‘Ik gruw van lamsvlees.’

‘Jakkes, ik ook.’ Tom schudde zijn hoofd. ‘Ik heb het nooit lekker gevonden, vroeger op school al niet. Ik ga kokhalzen als ik eraan terugdenk.’ Hij huiverde bij de herinnering.

‘Precies,’ zei Lou glimlachend. ‘Al dat vet en dan die muntsaus.’

‘En ingewanden,’ vulde Tom aan. ‘Hersenen en hart. Mijn oom Tommy was er dol op. Ik herinner me dat hij die troep kookte in een pan met een dikke laag bruin schuim erop...’

‘Hou alsjeblieft op,’ riep Deb uit. ‘Zo krijg ik geen hap door mijn keel.’

‘Sorry,’ zei Tom. ‘Laten we het er dan over hebben dat jullie goud geld gaan verdienen met die koffiebar van jullie – hoewel jij het in je eentje al heel aardig doet,’ voegde hij er met pretlichtjes in zijn grijze ogen tegen Lou aan toe.

Debs belangstelling was gewekt. ‘Waar gaat het over?’

‘Tom plaagt me. Hij beweert dat ik vals geld druk,’ legde Lou quasiwanhopig uit.

‘Nou, je mag best een paar briefjes van vijftig voor me drukken, Lou. Ooo, en nu we het toch over geld verdienen hebben.’ Deb bukte zich om haar tas te pakken. ‘Voor ik het vergeet. Alsjeblieft, dit is voor jou.’ Ze gaf Lou een Post-it-briefje met een telefoonnummer. ‘Het nummer van Mrs. Serafinska,’ legde ze uit. ‘We hadden het erover dat jij je hele huis hebt uitgemest. Ze wil graag dat jij haar helpt.’

‘Haar helpen? Waarmee?’

‘Met opruimen, misschien?’ opperde Tom met goedmoedig sarcasme. ‘Ik sla er maar een slag naar.’

Deb keek hem bestraffend aan. ‘Ik ben bloedserieus. Ze is nu al meer dan drie jaar weduwe, Lou, en ze heeft Bernies spullen nooit weggedaan. Ze liet vallen dat ze professionele hulp nodig heeft. En toen heb ík opgemerkt dat ik een professional ken die haar kan helpen.’

Lou verslikte zich bijna in een slok wijn. ‘Ik ben helemaal geen professional!’

‘Vier dagen voor honderdvijftig pond per dag bewijst van wel.’

Tom spuugde bijna zijn wijn uit.

‘Kom op, Lou,’ ging Deb verder. ‘De mensen die er hun beroep van hebben gemaakt vragen alleen al duizend pond om te komen kijken. Jij hebt het hele proces van a tot z doorgemaakt, dus je weet hoe het moet.’

‘Deb, ik weet het niet...’ Onzeker fronste Lou haar wenkbrauwen.

‘Het is een schat van een mens. Ze wil absoluut hulp hebben en ze is bereid ervoor te betalen. Als jij het niet wilt doen, haalt ze er iemand bij die waarschijnlijk niet half zo goed is als jij en het dubbele betaald wil hebben. Alsjeblíéft!’

Lou dacht erover na. Wat kon het voor kwaad? En als Mrs. Serafinska niet tevreden was, zou ze van de betaling afzien.

‘Oké, ik zal haar bellen. Het lijkt me leuk om weer rommel op te ruimen – eigenlijk mis ik het wel een beetje.’

‘Hé, je kunt mijn containers gebruiken,’ zei Tom. ‘Maar dit keer wil ik een cheque. Op die laatste briefjes van jou had de koningin een neuspiercing.’

Ze lachten en aten pasta en maïs en asperges en paprika’s en champignons en knoflookbrood, overgoten met een heerlijk droge chablis – druivensap voor Lou. Toen maakte Tom de champagne open. Ze klonken op hun culinaire avontuur. Daarna aten ze een nogal vormeloze substantie. Tom legde uit dat het een omelette siberienne moest voorstellen, alleen was het ijs gesmolten. De meringue had echter een lekkere toffeesmaak, die perfect paste bij de koffie met chocolaatjes die het maal completeerden.

‘Het was niet te eten, hè?’ zei Tom toen Lou hem hielp bij het afruimen van de tafel.

‘Het was heerlijk, Tom,’ antwoordde Lou, en ze meende het. Deze avond ging niet alleen over eten, maar betekende zoveel meer. Haar ogen fonkelden als de champagne in hun glazen, en ze staarde naar Toms brede rug toen hij zich vooroverboog naar de vaatwasmachine. Het was haar nog nooit overkomen dat een man eten voor haar had gemaakt. Sterker nog, geen enkele man had ooit zelfs maar een kop koffie voor haar gezet. En geen enkele man had haar ooit het gevoel gegeven dat ze nu had. (Behalve Starsky misschien, op wie ze als meisje verliefd was geweest.) Haar hoofd zat vol met bespottelijke en fantastische gevoelens die bruisten en ronddartelden in haar binnenste. Vroeger, toen ze nog meisjesbladen las, had ze ervan gedroomd om dit voor een man te voelen, om in vuur en vlam te staan. Dat was echter nooit gebeurd, ze had dit zelfs voor Phil nooit gevoeld, en ze had het tot nu toe afgedaan als een fabeltje. Ja, ze was verliefd geweest op Phil, op een knusse, gezapige manier, maar haar hart had nooit gevonkt als een groot vuurwerk dat tot in haar tenen voelbaar was alleen maar omdat ze bij hem in de buurt was, zoals nu gebeurde omdat ze Tom Broom in zijn blauwe shirt bijna kon aanraken.

Hij richtte zich op. Hemel, wat was hij groot. Hemel, wat stond hij dichtbij.

‘Geef maar,’ zei hij. Hij stak zijn grote vierkante handen uit naar de borden.

Behoedzaam gaf ze Tom de stapel aan, zonder hem per ongeluk aan te raken en zonder hem aan te kijken, want dan zou hij alles wat ze niet tegen hem kon of mocht zeggen in haar ogen kunnen lezen.

Deb kwam de keuken binnen. ‘Mooie badkamer, Tom. En wat een enorm groot bad, maar dat zal iemand zoals jij wel nodig hebben.’

‘Probeer je soms te zeggen dat ik een groot achterwerk heb?’ grapte Tom.

‘Je bent in alle opzichten groot,’ zei Lou gekscherend, en toen besefte ze wat ze had gezegd. Nou had ze verdikkie wéér zo’n dubbelzinnige opmerking gemaakt.

Tom trok zijn wenkbrauwen op en sloeg zijn armen over elkaar. ‘O, ja? En hoe weet jij dat eigenlijk?’

‘Nou, je hebt een groot huis, een grote... hond, een grote... auto, grote... handen, eh... een grote tuin, bedoel ik.’

Ze sloeg wartaal uit. Ze was helemaal niet van plan geweest om iets over zijn handen te zeggen.

Tom verroerde zich niet, keek haar alleen geamuseerd aan.

Deb, die net genoeg wijn had gedronken om een lekker ontspannen gevoel te krijgen, maar niet zoveel dat ze dingen zou zeggen die ze beter voor zich kon houden, lag dubbel van het lachen.

‘O, hou toch op jullie.’ Lou draaide zich om, en haar blik viel op de keukenklok. Het was later dan ze had verwacht. Phil wond zich waarschijnlijk op van ergernis omdat er niet vanzelf eten uit de keuken kwam.

‘Ik vind het heel vervelend, maar we moeten ervandoor,’ zei ze, als Assepoester op het bal, al had ze nog zo graag de toorn van het toverstafje getrotseerd om iets langer in gezelschap van de prins te kunnen blijven.

Deb liep naar de gang om hun jassen te pakken. Tom hielp Deb in de hare. Lou schoot snel haar jas aan voordat hij galant kon zijn.

‘Tom, het was geweldig, bedankt.’ Deb sloeg haar armen stevig om hem heen en gaf hem een grote tipsy pakkerd.

‘Bedankt, Tom,’ zei Lou bedeesd, maar met een gulle glimlach. ‘Het was gezellig. Heel erg gezellig.’

Hij boog zich naar voren om een kus op haar wang te drukken, maar in plaats van zich op te richten nadat zijn lippen haar wang verlieten, trok hij haar in een onverwachte en stevige omhelzing. Zijn geur vulde haar neusgaten – het waspoeder waar zijn overhemd in was gewassen, het laatste vleugje van een kruidige, frisse aftershave, zijn huid... Ze wankelde achteruit toen hij haar losliet. Haar hersenen waren in pap veranderd en dreigden uit haar oren te sijpelen. God weet in wat voor toestand ze zou zijn als hij ooit met haar naar bed ging. Het was maar goed dat ze daar nooit achter zou komen.

Deb omhelsde haar toen de auto stopte voor haar flatje – ‘een juweeltje’ zoals de makelaar het had beschreven, ‘een hok’ zoals alle anderen het noemden.

‘Je ruikt naar Tom,’ zei Deb.

‘Weet je zeker dat jullie elkaar niet leuk vinden?’ wilde Lou weten.

‘Lou, ik hou waanzinnig veel van je, maar je kunt soms echt stekeblind zijn.’ Deb blies haar een halfdronken kushand toe.

==

Phil at chow mien, gebakken rijst en wontons met garnalenvulling van een dienblad terwijl hij naar een voetbalwedstrijd op de monsterachtig grote televisie in de woonkamer keek. ‘Dit moest ik laten bezorgen,’ zei hij, wijzend naar het eten.

‘Ik had toch gezegd dat ik naar de film zou gaan,’ zei Lou.

‘Ik wist niet dat je pas zo laat terug zou zijn.’ Hij wierp een veelzeggende blik op de klok.

‘Phil, het is halftien. Zelfs Assepoester mocht tweeënhalf uur langer op vrije voeten blijven.’

Hij drukte herhaaldelijk op de afstandsbediening om het volume kinderachtig hard te zetten.

De magische nacht was voorbij. Assepoester was terug in de keuken.

Lentekriebels
978 90 499 5217 4.xhtml
978 90 499 5217 4-1.xhtml
978 90 499 5217 4-2.xhtml
978 90 499 5217 4-3.xhtml
978 90 499 5217 4-4.xhtml
978 90 499 5217 4-5.xhtml
978 90 499 5217 4-6.xhtml
978 90 499 5217 4-7.xhtml
978 90 499 5217 4-8.xhtml
978 90 499 5217 4-9.xhtml
978 90 499 5217 4-10.xhtml
978 90 499 5217 4-11.xhtml
978 90 499 5217 4-12.xhtml
978 90 499 5217 4-13.xhtml
978 90 499 5217 4-14.xhtml
978 90 499 5217 4-15.xhtml
978 90 499 5217 4-16.xhtml
978 90 499 5217 4-17.xhtml
978 90 499 5217 4-18.xhtml
978 90 499 5217 4-19.xhtml
978 90 499 5217 4-20.xhtml
978 90 499 5217 4-21.xhtml
978 90 499 5217 4-22.xhtml
978 90 499 5217 4-23.xhtml
978 90 499 5217 4-24.xhtml
978 90 499 5217 4-25.xhtml
978 90 499 5217 4-26.xhtml
978 90 499 5217 4-27.xhtml
978 90 499 5217 4-28.xhtml
978 90 499 5217 4-29.xhtml
978 90 499 5217 4-30.xhtml
978 90 499 5217 4-31.xhtml
978 90 499 5217 4-32.xhtml
978 90 499 5217 4-33.xhtml
978 90 499 5217 4-34.xhtml
978 90 499 5217 4-35.xhtml
978 90 499 5217 4-36.xhtml
978 90 499 5217 4-37.xhtml
978 90 499 5217 4-38.xhtml
978 90 499 5217 4-39.xhtml
978 90 499 5217 4-40.xhtml
978 90 499 5217 4-41.xhtml
978 90 499 5217 4-42.xhtml
978 90 499 5217 4-43.xhtml
978 90 499 5217 4-44.xhtml
978 90 499 5217 4-45.xhtml
978 90 499 5217 4-46.xhtml
978 90 499 5217 4-47.xhtml
978 90 499 5217 4-48.xhtml
978 90 499 5217 4-49.xhtml
978 90 499 5217 4-50.xhtml
978 90 499 5217 4-51.xhtml
978 90 499 5217 4-52.xhtml
978 90 499 5217 4-53.xhtml
978 90 499 5217 4-54.xhtml
978 90 499 5217 4-55.xhtml
978 90 499 5217 4-56.xhtml
978 90 499 5217 4-57.xhtml
978 90 499 5217 4-58.xhtml
978 90 499 5217 4-59.xhtml
978 90 499 5217 4-60.xhtml
978 90 499 5217 4-61.xhtml
978 90 499 5217 4-62.xhtml
978 90 499 5217 4-63.xhtml
978 90 499 5217 4-64.xhtml